Er komt een derde koudefront op ons af. Tijd om Woolpower na enkele jaren zeer intensief gebruik onder de loep te nemen.

Woolpower, ook wel bekend onder de naam Ullfrotté Original uit de jaren stillekes, is het Zweedse die-hard ondergoed en accessoires voor wanneer het écht koud is. En dan bedoelen we echt koud. Of voor de koukleumen onder ons wanneer het maar “gewoon” koud is. Of voor de genieters onder ons die gewoon de hele dag door cosy willen zijn in een 200 onderhemdje.

Laten we meteen maar stellen dat het er niet uitziet. In de foto hieronder zie je de Woolpower Crewneck 200, Socks 400, een Cap 400 en Mittens 400. Geen trendy design, geen atletische vormgeving. Gewoon de allerbeste Merino wool met hier en daar wat nylon of polyester geweven in hun typische terry loops. Deze dingen gaan een leven lang mee en bieden belachelijk veel warmte. Ook wanneer er water in je schoenen staat, of de wanten doorweekt zijn van de sneeuw.

De overmaatse ovenwanten zijn Woolpower Mittens 400. Wanten dus. Ze bestaan enkel in medium en large. Op de foto zie je een large. Dit zijn doodeerlijk de warmste wanten die we ooit zijn tegengekomen. Een dubbele laag 400 Woolpower rondomrond (dus zowel 800 Woolpower bovenaan je hand, als 800 onderaan je hand) zorgt ervoor dat zelfs de meest bevroren vingers binnen een minuut of 5 beginnen te zweten. De ergonomie is niet bestaand, de vergelijking met ovenwanten is héél accuraat, maar voor ons is het ondenkbaar dat we op wintertrekking vertrekken zonder deze wanten.

Een jaar of twee terug zijn we de Lesse eens gaan afvaren tijdens de Kerstperiode. Het vroor zo hard dat het opspattend water direct bevroor op de peddels en de zijkant van de boot. Met neopreen handschoentjes uren aan een stuk de aluminium peddels vasthouden was geen pretje. Nu en dan de Woolpower Mittens 400 boven de natte neopreen aangedaan om na enkele minuten terug warme vingers te hebben die er weer tegen kunnen voor een tijdje. Het één paar wanten werd continue onder ons verdeeld. Dat de wanten doorweekt werden maakte helemaal niet uit. Vanbinnen zijn die warm.

Heb je koude handen en een hoop gesofisticeerde handschoenen? Prima. Gesofisticeerde handschoenen zullen wel ergens hun doel hebben. Maar de Woolpower wanten geven warmte. En die dingen gaan een leven mee. Letterlijk. Beste investering voor koude vingers ooit.

Hetzelfde geldt voor de Woolpower Cap 400. Een muts dus. Hetzelfde recept: dubbele laag 400, dus 800 warmte op je hoofd. Vormloos en groot. Wel de enige muts die ik een dag kan aanhouden zonder vervelende jeuk te hebben. En dan doel ik niet op jeuk van wol of zo, maar zelf bij het dragen van een petje begint eender welk hoofddeksel mij te irriteren na een tijdje. De ruime, loszittende, extreem warme maar luchtige (vreemde combinatie, weet ik) Woolpower muts stoort me nooit. Jaren geleden gekregen als kerstcadeau van de zus. Enige muts die ik ooit nog nodig heb gehad. Is lekker diep en kan helemaal over de oren getrokken worden tot in de nek.

Woolpower kousen bestaan er in alle formaten. Hier afgebeeld zie je een 400 variant. Een enkele laag 400 rond je voeten. 600 en 800 bestaat ook. 200 ook en die worden vooral gebruikt in het tussenseizoen, of als de temperatuur boven het vriespunt komt. De 400’s zijn ietsje hoger (er bestaan veel modellen) en merkbaar dikker. Als er sneeuw ligt gaan de 400’s aan. Stap je dan al eens in een halfbevroren modderpoel en komen je schoenen onder water te zitten, dan zal je op dat eigenste ogenblik het water en de kou voelen, om 100m verder eerder een zweetvoet gevoel eraan over te houden. Vijf minuten later ben je vergeten dat je in een plas gezakt bent, en ’s avonds in de tent dampen je warme zweetvoeten. De kousen zullen net zo vochtig zijn als na iedere dag wandelen: van het zweet. Drogen gaat goed (bijvoorbeeld op het lichaam) en als je een tweede paar meeneemt kan je eigenlijk altijd verder (en het tweede paar kan je gebruiken als extra slaapsok). Vergis je niet in deze sokken, ze zien er opnieuw niet uit – we zien met moeite het verschil tussen een 39 en een 43 – er zijn zoveel beter uitziende sokken op de markt, maar de Woolpower merino mix doet hier opnieuw wonderen.

En dan hebben we nog het Woolpower Crewneck 200 shirt. Bestaat ook met ritsje, en met kraagje. En bestaat ook in het passe partout zwart. Voor ik het vergeet: deze shirts zijn WIJD. Hier gebruik ik een medium terwijl ik voor alles anders normaal een large ben (85kg / 1m85). De 200 variant is de zachtste. De terry loops, die specifieke lusjes dus, zijn heel zacht tegen het lichaam. De snit is naar goede traditie vormloos. Maar als het echt koud is, expeditie koud zeg maar, dan is er niets beter dan Woolpower. Er bestaan tal van goeie technische basislagen die zweet supersnel gaan afvoeren, of je lekker warm gaan houden bij koudere temperaturen. Ieder van die shirts gaan er beter uitzien dan de Woolpower Crewneck 200. Geen enkel gaat zo goed performen als de Crewneck 200 als het écht koud is. Er is een reden waarom al die mannen in het Hoge Noorden allemaal met Woolpower ondergoed rondlopen hoor. Op dat moment kan fashion je gestolen worden, en ben je bijvoorbeeld héél blij met de extreem lange achterkant die de nieren heel mooi bedekt.

Woolpower 200 houdt niet van bramen en kattenklauwen. En al helemaal niet van velcro. Na jaren gebruik is er een rond gat van ongeveer één centimeter in de rug – geen idee hoe ik dat opgelopen heb. Is een zoom van een van de mouwen half doorgescheurd en steekt hier en daar een uitgerafeld lusje uit. Maar aan warmte moet het helemaal niets inboeten.

Mevrouw Hiking.be draagt een Woolpower 200 – in trendy zwart – ook tijdens de week onder haar “gewone” kleren als het vriest. En hoewel mevrouw Hiking.be héél gevoelig is aan esthetiek kijkt ze niet meer terug sinds ze Woolpower ontdekt heeft voor de winter.

Naast de 200 draag ik jaren lang ook al de 400. Deze lijkt meer op een fleece of op een jas. Is dubbel zo dik en ook stugger, en ziet er ook anders uit qua materiaal aan de buitenkant en de binnenkant. Je zou die ook als basislaag kunnen dragen maar die is niet iets ruwer – de 200 is heel zacht en comfortabel. Ondertussen jaren rondgelopen met een 200 basislaag en een 400 met rits in de sneeuw. Geen jas erboven – als het vriest regent het niet, en met 600 gram / vierkante meter wol zal je wel tegen een paar sneeuwvolkjes kunnen. Nooit geen koud gehad. De 400 heeft ook nog duimgaten in de mouwen, zodat de handen ook gedeeltelijk bedekt zijn en de mouwen nooit naar boven kruipen. Rond de hals zit 2x 400 materiaal, dus 800 zodat het daar extra lekker warm is. Het 400 shirt ziet er trouwens goed uit qua snit en look (wel opnieuw een maatje kleiner gaan) en steekt helemaal niet af als je na een dag stappen in het 400 shirt een herberg binnen stapt. En omdat het hoofdbestanddeel wol is kan je er ook nog rond een kampvuur mee staan – zonder in een gigantische vuurbal te veranderen.

Als we nu zien naar het weerbericht zien we sneeuw aankomen voor de komende dagen. Dat betekent het huis afzoeken naar de muts, wanten en kousen. Zonder deze heilige Drievuldigheid komen we het huis niet uit in de winter. De aankoop prijs van die accessoires valt heel goed mee, en je gebruikt de wanten en de muts letterlijk een leven lang. Kousen zullen uiteindelijk wat uitdunnen na jaren intensief en continue gebruik, zeker de dunnere 200 modellen. Hun basislagen zijn best wel duur, maar zijn dan ook in Zweden gemaakt, en niet in pakweg China, maar die gaan ook een leven lang mee. Het 200 shirt wordt er niet mooier op, maar het blijft absoluut werken.

Op de persoonlijke shoppinglijst staan nog: Woolpower Long Johns 200 en een Balaclava 200 of 400 voor de bivaknachten.

Als je houdt van de winter, en dol bent op wintertrekking, doe jezelf dan een plezier, en ga een muts, wanten of een paar kousen kopen voor een paar euro, gewoon om het te proberen. Daarna kan je zelf het Woolpower evangelie gaan verkondigen.

Straks sneeuwt het opnieuw. Jeeej!

http://www.woolpower.se