De Refuge de Tête Rousse ligt op het traject van de normaal route van de Mont Blanc. Dit betekent dat alle alpinisten die de Mont Blanc beklimmen via de klassieke route, hier passeren. En je zal meteen merken dat dit dan ook geen gewoon tochtje eer is: grote hoogte, geaccidenteerd terrein, sneeuw en ijs geven deze route een alpien karakter.

We vertrekken ’s morgens vroeg (7u), samen met meer dan 100 alpinisten, met de télépherique vanuit Les Houches (993m) naar Bellevue (1801m). Daar nemen we de Tramway du Mont Blanc naar Nid d’Aigle (2372m).

Deze tramway is een belevenis op zich. In een kleine, oude bergtrein zitten reeds een hondertal alpinisten, en nu kruipen er nog eens zoveel bij. De gigantische rugzakken met touwen, crampons en ijsbijlen worden vakkundig samengeperst in een te kleine wagon. Wanneer de rugzak een plaatsje gevonden heeft, kan hun baasje de zoektocht beginnen naar enkele vrije vierkante centimeter waar net plaats is voor een voet, knie of hand. Op een zitplaats hoef je niet te rekenen… het is dit of te voet nog eens een extra 600 hoogtemeters overwinnen.

Na een half uurtje komen we aan in Nid d’Aigle. Na veel gezeul met rugzakken start een gigantische groep alpinisten de eerste dag van de beklimming van de Mont Blanc. Wij stappen mee achteraan de colonne. Na een eerste 100 hoogtemeters hebben we reeds een groot aantal Amerikaanse “dag-alpinisten” achter ons gelaten. Na iedere gestegen meter passeren we meer en meer onervaren “dag-alpinisten” met een véél te zware rugzakken. Ik meen zelfs een jeansbroek op iemands rugzak gezien te hebben…

De eerste adempauze komt op het punt Rognes. We hebben 400 langzame hoogtemeters geklommen. Nu draait het pad zuid-oost-waarts en steken we een eerste, kleine sneeuwveld over. Daarna stijgt het geaccidenteerde pad snel zigzaggend naar de top van 3132m.

Hier begint het échte werk voor de alpinist. Iedereen doet zijn harnas, helm en crampons aan, en neemt zijn ijsbijl bij de hand. Deze alpinisten gaan nu de beruchte Grand Couloir oversteken. Dit is een 800m hoge, rotte rots waar constant stenen naar beneden komen. Soms een kiezel groot, soms een “camion” groot. Een gewaarschuwd man is er twee waard…

Wij moeten hier gelukkig niet naar toe. We moeten wel het grote sneeuwveld van de Glacier de Tête Rousse oversteken, richting de gelijknamige refuge. Hiervoor heb je ofwel sneeuwstokken, ijsbijlen of crampons nodig, want als je hier uitglijdt is het “terug naar af” via de gigantische Glacier de Bionnassay. Voor de slechte verstaander: een glijpartij is hier dodelijk.

De refuge de Tête Rousse is voor ons het einddoel. Alles verder dan dit is zelfs voor een ervaren bergwandelaar te gevaarlijk en mag enkel door ervaren alpinisten worden ondernomen. Wacht ook niet te lang bij de refuge want je moet nog terug, en je wilt de laatste trein uit Nid d’Aigle niet missen.

Deze tocht is lang, gevaarlijk, vermoeiend maar spectaculair. Je hebt de helft van de eerste dag van de beklimming van de Mont Blanc gestapt. Zorg dus dat je aangepaste, alpiene kledij draagt. In de zomermaanden slaat het weer vaak om op dergelijke hoogtes, en is dit dodelijk zonder de juiste uitrusting. Beter te veel mee dan te weinig, hoewel die jeansbroek thuis mag blijven…