Iedere wandelaar heeft wel eens een sneeuwveld in de bergen overgestoken, of over een stukje verijst bergpad gestapt. Maar de grote ijsmassa’s van de gletsjers laten we gelukkig links liggen, want we weten dat je niet zomaar een gletsjer kan bewandelen vanwege zijn “objectieve” gevaren…

Inleiding

Voor degene die een opfrisser nodig hebben: een gletsjer (“glacier” – jaja we leren u meteen ook het jargon) is een ijsmassa in beweging. Deze massa is vaak honderden meters dik (diep). De beweging gecombineerd aan het feit dat de ondergrond van de gletsjer onregelmatigheden vertoont, en dat de gletsjerbedding vaak bochtig is, maakt dat het ijs op vele plaatsen breekt. Deze breuken worden gletsjerspleten (“crevasses”) genoemd en zijn diep, heel diep. Om het geheel nog wat complexer te maken is de gletsjer vaak bedekt met een sneeuwlaag die dan deze gletsjerspleten bedekt, dan spreken we van een sneeuwbrug (“pont de neige”). Deze sneeuwbrug verstopt als het ware de gletsjerspleet en heeft als vervelende eigenschap om nu en dan onder uw gewicht te bezwijken. Samengevat: het objectieve (= het permanent aanwezige, eigen aan de omgeving) gevaar van een gletsjer komt hoofdzakelijk neer op een mogelijke val in een gletsjerspleet.

Daarom weet de ervaren bergwandelaar dat je niet zomaar op een gletsjer kan stappen, al lijkt die gletsjer nog zo goed op je besneeuwde achtertuin in de maand januari 🙂 Om aan gletsjerwandelen te doen heb je specifiek materiaal, opleiding en ervaring nodig. En hierover willen we het hebben in deze speciale gletsjer serie.

Wat hebben we eerst en vooral nodig? Wel, we lopen op ijs, en ijs is glad (herinnert u zich uw bovengenoemde achtertuin van januari jongstleden? En hoe uw wagen slipte op de oprit?). IJs is dus glad en daarom hebben we stijgijzers (“crampons”) nodig.

Stijgijzers

Stijgijzers is een scherpe metalen constructie met punten (“points”) die onderaan de schoen bevestigd wordt. Deze scherpe punten grijpen in het ijs en zorgen ervoor dat u niet uitglijdt.

We onderscheiden 3 categoriëen in stijgijzers: gletsjerwandelen (“rando glacière”), mixte en ijsklimmen (“cascade de glace”).

Gletsjerwandel modellen zijn de eenvoudigste stijgijzers en bestaan typisch uit 10 punten. Ze zijn comfortabel gezien je vaak relatief lange, maar horizontale afstanden aflegt. Het comfort wordt verkregen door een half stijve constructie (“semi-regide”) waardoor het stijgijzers kan plooien rond de rolbeweging van de zool van de voet (schoen).

De mixte modellen zijn de echte alpine stijgijzers. Deze zijn naargelang het model half-vast of vast (“semi-rigide” of “rigide”) en bevatten minstens 12 punten, waarvan 2 punten agressief naar voren wijzen. De stijgijzers zijn vaak ietsje zwaarden omdat ze steviger moeten zijn, want deze ijzers krijgen het zwaar te verduren: een alpinist gebruikt ze voor sneeuw, ijs en rots. Dit betekent dat met een 12 punten model zowel gletsjer- als sneeuwtochten ondernomen worden, zeer steile ijshellingen overwonnen worden (vandaar de frontale punten) als stukken rots beklommen worden. Allemaal met hetzelfde stijgijzer… we kunnen dus gerust stellen dat het mixte model, het stijgijzer bij uitstek is.

En dan zijn er nog de ijsklim modellen. IJsklimmen is een extreme variant gegroeid uit het klassiek alpinisme. Hier worden beklimmen grote ijswanden en nog vaker bevroren watervallen beklommen. Het spreekt voor zich dat een dergelijk complexe sport extreem technisch materiaal nodig heeft, en dit geldt dan ook voor de stijgijzers. Deze stijgijzers zijn altijd vast (“rigide”) en hebben zeer specifieke eigenschappen. Maar zijn daardoor niet geschikt voor klassiek alpinisme en al helemaal niet voor gletstjertochten. Voor de die-hards dus.

Anti-bott

Nu we onze stijgijzers hebben, kunnen we niet meer uitglijden, is het niet? Hmmm, te snel victorie gekraaid… zoals eerder al gezegd is een gletsjer vaak met sneeuw bedekt. Bij iedere stap met het stijgijzer “plakt” wat sneeuw aan de onderkant van de stijgijzers. Maar door de lage temperatuur (je loopt op honderden meters dik ijs, als frigobox kan dit tellen!) vriest de sneeuw vast aan het koude metaal van het stijgijzer. Bij ieder stap kleeft wat meer verijsd sneeuw onder je stijgijzer. En na enkel stappen raken je punten het ijs niet meer maar loop je op “ijsklompen”. Ijs op ijs = zwiep! Daarom is het kleine anti-bot accessoire absoluut onmisbaar. Dit is vaak een smal plaatje plastiek of latex dat onder het stijgijzer bevestigd wordt en waar de sneeuw geen grip om heeft; er wordt niet “gebot”. Ieder model heeft zijn eigen anti-bots en worden vaak apart verkocht.

Schoenen

Maar… stijgijzers passen niet op alle berg of wandelschoenen. Zeker de ijsklim modellen vragen een extreem technische, stijve en warme schoen. Dit zijn typisch zeer specifieke type D schoenen.

Voor de mixte modellen heb je een type C of D schoen nodig. Ook hier zijn de schoen specifiek aangepast voor het dragen van crampons: o.m. bevestigingspunten aan de voor en achterkant van de schoen, maar ook de stijfheid van de schoen die ervoor zorgt dat het stijgijzer niet los kan komen bij de rolbeweging van de voet tijdens een stap, én dat er kracht gezet kan worden op de frontale punten.

De gletsjertocht stijgijzer modellen kunnen wel een breder gamma van bergschoenen aan. Een stevige leren bergschoen met volwassen vibram zool kan best zo’n stijgijzer dragen. Het feit dat de zool van de schoen hier plooit tijdens de stap, gekoppeld aan een semi-rigid stijgijzer, zorgt voor een comfortabele, bijna natuurlijke wandelpas… natuurlijk, that is, if your name is John Wayne 😉

Touw

Voila, we glijden al niet meer uit op de gletsjer. Maar wat was dat objectief gevaar ook al weer? Gletsjerspleten, inderdaad. Een val in een gletsjerspleet is vaak dodelijk (hoogte van de val, maar ook de onderkoeling van een gewond slachteroffer dat niet snel genoeg bevrijd wordt). Daarom binden we in op een touw: we lopen in cordee.

Dit touw moet een dynamisch klimtouw zijn; dit is een touw dat een zeker rekvermogen heeft om zo in impact van een val voor een zekere mate te absorberen. Naast dynamisch is de “dry” eigenschap van een touw ook belangrijk. Een “dry” touw neemt minder water op dan een normaal touw en bevriest dan ook niet, waardoor het touw in alle omstandigheden handelbaar blijft.

Meestal wordt voor gletsjertochten één streng van een 8-9mm dubbeltouw van 50m gebruikt. Zo’n 50m streng is licht, goed handelbaar en toch sterk genoeg om een val op te vangen. Een enkeltouw is zwaarder maar heeft als voordeel dat je meer grip hebt op de bredere diamater van het touw (10-11mm).

Ingebonden op het klimtouw stappen de leden van de cordee met gespannen touw (zeer belangrijk) tussen zich over de gletsjer. Naargelang de condities van de gletsjer kies je voor een bepaalde afstand tussen de leden. Zoals altijd is het kwestie van een goed compromis te vinden. Ligt er veel sneeuw op de gletsjer (winter) dan moet je vooral voorkomen dat je met meerdere cordee-leden op dezelfde sneeuwbrug staat; je moet dus een grote afstand tussen de cordee leden respecteren: 15 à 20m. Ligt er weining sneeuw (zomer) en zijn de gletsjerspleten goed zichtbaar, dan is het gevaar van op eenzelfde sneeuwbrug te staan veel geringer, en wil je vooral een mogelijk val zo snel mogelijk stoppen; een korte afstand, zodat je meteen kan ingrijpen is het best: 3 à 5 m. Naargelang het terrein, de condities maar ook de ervaring van de cordee-leden zal je je dus inbinden op het touw gaande van 3m tot over de 20m… ’t Ja het is altijd iets hé!

Als iemand dan valt, dan kunnen de andere leden de onfortuinlijke tegen houden. Dit is het basisprincipe van in cordee lopen. Let wel: altijd aan gespannen touw, een touw dat losjes hangt tussen twee leden, zal bij een eventuele val, de volledige cordee meesleuren. Gespannen touw dus (jaja, we gaan het nog enkele keren herhalen).

Gordel

’t Ja wat kunnen we hier over zeggen? De tijd dat het touw rond het midden geknoopt werd is gelukkig lang, lang voorbij. Kies voor een comfortabele, verstelbare heupgordel (je draagt veel lagen kleren!) met veel (typisch 4) materiaallussen. We gaan er van uit dat niemand het nog in zijn hoofd haalt om zelf zijn gordel te bricoleren!

IJspikkel

We hebben stijgijzers, een touw, een gordel, we kunnen de gletsjer op? Wacht misschien nog heel eventjes. Wat als iemand valt in een gletsjerspleet? Hoe stop je die dan? Met het touw zegt u. Klopt, maar veel kans dat de vallende persoon u en de rest van de cordee omvertrekt… waar houdt u zich dan aan vast? Het ijs is nog altijd glad. In dergelijke situaties komt een ijspikkel (“piolet”) goed van pas.

Je hebt net zoals bij de stijgijzers de drie klassen: rando, mixte en ijsklimmen. Verder heb je nog een extra technische klassificatie: B (basis) of T (technisch). Dit maakt uit hoe sterk en technisch een piolet is. Bij een B kan de steel bv maar een beperkte kracht weerstaand, bij een T ligt dit beduidend hoger.

De rando modellen zijn licht en vaak van het type B. De mixte modellen zijn zwaarden en bijten makkelijk in hard ijs. Het zijn solide modellen met de T zegel. De ijsklim pikkels, die dan ijsbijlen heten, gebruik je per twee en zijn kort en super technisch. De messen zijn vaak zeer aggresief vormgegeven.

Als iemand valt, is de goeie reflex je te laten vallen, en de piolet onder je in het ijs te drukken. Omdat het mes dan snijdt in het ijs, kan je niet (ver) meegetrokken worden.

Een piolet gebruik je niet alleen als ultiem reddingsmiddel, maar ook als “wandelstok” of zelfs een “beetje” als ijsbijl op de meer steile stukken.

Een wandelpiolet kan niet lang genoeg zijn, een ijsbijl niet kort genoeg. Opnieuw is het de kwestie van een goed compromie te vinden. De regel voor de lengte van een wandelpiolet is dat de piolet in de hand tot net boven de enkel moet komen. Hoe langer hoe comfortabeler om te stappen, hoe minder praktisch om als “bijl” te gebruiken. Vandaag kiezen de meeste dus eerder voor een net iets kortere versie dan de “klassieke hand-enkel” versie (bv 65cm).

IJzerwinkel

Naast bovengenoemd essentiëel materiaal heb je natuurlijk nog veel, veel accesoires nodig zoals natuurlijk helm, maar ook enkele schroefmusketons, 2 tubulaire ijsvijzen, prusiktouwtjes, slings, enfin alles wat je nodig hebt om een redding uit te kunnen voeren en een gevallen persoon uit een gletsjerspleet te kunnen takelen. Je hangt deze essentiële accessoires aan je klimgordel zodat deze altijd binnen handbereik zijn.

Het survival deken en het reddings fluitje vinden zoals altijd wel een plaatsje in de rugzak en kunnen van onschatbare waarde zijn in het geval “dat”.

Uiteindelijk is het zeer belangrijk zich goed te laten adviseren in een gespecialiseerde winkel waar gepassioneerde mensen werken die personlijke ervaring hebben in deze bergsport.

Lees verder op Hiking.be: Gletsjerwandelen – Praktisch & Opleiding

Met dank aan CAMP, The North Face, De Berghut, Lowa en Glénat voor hun medewerking en advies.